Na stevige onderhandelingen met de minister van Justitie en Veiligheid hebben we het voor elkaar gekregen: het lokale gezag kan besluiten dat de boa’s in de gemeente met een korte wapenstok uitgerust worden. En dat is niet voor niks. Want het geweld tegen boa’s neemt toe. Tijdens de coronacrisis, maar ook voordat boa’s de noodverordeningen moesten handhaven hadden zij al veel te maken met geweld. We spreken in deze vierdelige serie met handhavers uit Leeuwarden, die voor en tijdens de coronacrisis een geweldsincident meemaakten. Al in 2019 vroeg de burgemeester van de Friese hoofdstad verdedigingsmiddelen voor zijn boa’s aan. Vandaag het verhaal van Sander.
“Afgelopen december, een week voor de kerst, heb ik nachtdienst. Rond half 12 maken mijn collega en ik een rondje met de auto. Het is relatief rustig. Maar op een drukke kruising, net buiten het centrum staat een vrouw die voor veel overlast zorgt. Ze schreeuwt tegen mensen en hindert ze, door voor ze te gaan staan. Dus willen we even met de vrouw in gesprek.
Sigaret uitdrukken
We parkeren de auto en stappen uit. Vrijwel meteen als we haar aanspreken probeert de vrouw een sigaret op mijn arm uit te drukken. Ik weet net op tijd opzij te stappen en mij arm terug te trekken. De vrouw lijkt verward of onder invloed van iets en probeert weg te rennen. Maar dat doet ze door in onze richting te rennen, ze wil dus eigenlijk dwars door ons heen lopen. Er ontstaat worsteling. De vrouw is extreem gewelddadig: ze schreeuwt, schopt en slaat van zich af. En doordat ze moeilijk onder controle te krijgen is, vallen we met zijn drieën op de grond. We liggen half op de kruising, gelukkig beschermen de automobilisten om ons heen ons voor het overige verkeer.
Noodknop
Wij proberen de vrouw aan te houden. Omdat de situatie binnen een fractie van seconde van 0 naar 100 is geëscaleerd, hebben we geen tijd om snij-en steekwerende handschoenen aan te doen. Ik zie dat de vrouw met haar nek naar voren gaat en dan bijt ze plotseling in de wijsvinger van mijn linkerhand. Het gaat allemaal heel vlug. Ik voel een enorme pijn en de vrouw laat niet meer los. Ik moet haar letterlijk van me af slaan om haar te laten stoppen. Wanneer ze eindelijk loslaat, zie ik meteen: ‘dit is foute boel’. Ik ben deels uitgeschakeld en het komt nu voornamelijk op mijn collega neer. Het schoppen en slaan gaan door. Mijn arm bloedt en mijn arm en hand zijn verstijfd. Ondertussen druk ik noodknop in.
Het duurt niet langer dan 5 minuten tot de politie er is. Maar ieder minuut, iedere seconde, voelt als een eeuwigheid. In de tijd dat we op de politie wachten, weten we de vrouw tegen de straat te drukken. De boeien die we haar om willen doen, worden door haar weggeslagen.
Wijsvinger doorgebeten
Wanneer we haar aan de politie overlaten, zie ik dat mijn vinger aan twee kanten is doorgebeten. Hij voelt gebroken of gekneusd. Ik ga direct naar de spoedeisende hulp, waar ik een kleine ingreep onderga, omdat de wond niet gehecht kan worden. Daarna moet ik nog proces-verbaal opmaken. Dus voordat ik eindelijk thuis ben, heb ik er eigenlijk een hele dienst opzitten.
Veel impact
Het incident heeft veel impact op mij gehad. Het letsel is natuurlijk heel vervelend. Maar erger nog, is de onzekerheid of ik iets heb opgelopen, omdat ik met haar speeksel en misschien ook haar bloed in contact ben geweest. Omdat ik daar niet direct antwoord op heb, doe ik geen oog meer dicht. De hele molen die je ingaat bij de GGD, daar ben je een half jaar mee zoet. Na twee weken thuis ga ik weer heel rustig binnen aan het werk. Maar de wond blijft steeds ontsteken, omdat ik met zoveel bacteriën in aanraking ben geweest.
Was dit niet gebeurd als wij een wapenstok of pepperspray hadden gehad? De verdedigingsmiddelen zijn natuurlijk niet zaligmakend, maar nu hadden we niks. Kijk, op lokaal niveau is hier de samenwerking met de politie heel goed geregeld. Maar die minuten dat je moet wachten zijn lang en het kan binnen een paar seconden enorm escaleren. Dat heb ik aan den lijve ondervonden.”