Na stevige onderhandelingen met de minister van Justitie en Veiligheid hebben we het voor elkaar gekregen: het lokale gezag kan besluiten dat de boa’s in de gemeente met een korte wapenstok uitgerust worden. En dat is niet voor niks. Want het geweld tegen boa’s neemt toe. Tijdens de coronacrisis, maar ook voordat boa’s de noodverordeningen moesten handhaven hadden zij al veel te maken met geweld. We spreken in deze vierdelige serie met handhavers uit Leeuwarden, die voor en tijdens de coronacrisis een geweldsincident meemaakten. Al in 2019 vroeg de burgemeester van de Friese hoofdstad verdedigingsmiddelen voor zijn boa’s aan. Vandaag het verhaal van Jelle.
“Ik heb vuurwerkdienst eind november 2018 als er een oproep komt van collega’s om te komen assisteren bij jeugdoverlast. Er staat een groep van 10 tot 15 jongeren in het centrum, die het aan de stok heeft met een dronken man, die nogal agressief is. We rijden er naartoe en zien daar twee collega’s -straatcoaches- in gesprek. Wanneer we aankomen scheiden we de groep en de man van elkaar en vragen we om ID kaarten, want er zijn wat prullenbakken om gegooid.
Dronken man explodeert
We zijn met de man bezig en uit het niks schopt hij tegen een voordeur aan. Hij is super dronken en ik weet niet wat hij verder tot zich had genomen, maar het ziet er niet normaal uit. Omdat we niet weten waar dit op gaat uitdraaien, vragen we er nog een auto op de achtergrond bij. Wij blijven ons met de man bezighouden en de andere collega’s met de groep. En ineens explodeert de dronken man. Hij is niet meer rustig te krijgen en hij maakt nog een trapbeweging naar de deur. Ik denk ‘nu is het klaar’, omdat hij ook agressief is naar omstanders. We houden hem aan. De man slaat wild om zich heen en we belanden samen op de grond. Ik kom daarbij ongelukkig terecht, want ik lig onder de man.
Ogen ingedrukt
Op dat moment -hij ligt half schuin over me heen- grijpt hij naar achteren met zijn hand. Ik voel hem met zijn vingers over mijn gezicht schrapen en voel dat hij mijn ogen indrukt. Het is een heel naar gevoel. Hij is nog best wel sterk ik lig op een arm, dus ik kan niet zoveel doen op dat moment. Ik voel me machteloos.
Mijn collega -de straatcoach- komt aanrennen. Ik schreeuw ook naar de jeugdgroep om mij te helpen. En ook die komt aanrennen om te helpen. Heel bizar eigenlijk, want normaal sta je vaak tegenover elkaar. Samen kunnen we de man onder controle brengen. Als hij geboeid op de grond ligt, kan ik weer een beetje ademhalen. Ergens tussendoor hebben we ook nog op de noodknop gedrukt. Maar tot de politie komt, ben je toch een paar minuten bezig. Ook in de politieauto gaat de man nog tekeer.
Adrenaline
Ik ga mee naar het bureau om te helpen de man onder controle te houden. Zolang ik hoog in de adrenaline zit, voel ik geen pijn. Maar als ik weer terug rij begin ik te beseffen wat er is gebeurd. Pas dan zie ik allemaal wondjes rondom mijn ogen, die ook helemaal rood en pijnlijk zijn, omdat ze zijn ingedrukt. Als ik bezig ben alles op papier te zetten, bedenk ik me dat dit incident me mijn ogen had kunnen kosten. Ik denk ook na of er iets is wat we anders hadden kunnen doen. Maar dat is eigenlijk niet het geval. Ik ben wel bang dat er iets met mijn ogen niet goed is. Pas als dat in het ziekenhuis is uitgesloten, valt de spanning van me af.
Niet eerste incident
Ik ben goed opgevangen op het werk. De man zie ik nog weleens, maar hij weet er zelf niks meer van, denk ik. Hij herkent me ook niet. Dit was niet mijn eerste incident. Ik kan niet zeggen dat het went, want het is niet normaal. Maar na een paar keer kijk je er niet meer zo van op. Ik denk wel dat het had geholpen als ik mijzelf met een wapenstok of pepperspray had kunnen verdedigen.”